Nederland: Gedoogbeleid dooft uit. Op weg naar legale wiet

De Morgen 08-04-2025

  1. Wat verandert er?
    Sinds de jaren zeventig werd het gebruik van wiet in Nederland gedoogd: coffeeshops mochten verkopen, zolang ze zich aan bepaalde regels hielden (geen verkoop aan minderjarigen, geen reclame, geen overlast). Maar de teelt en levering aan coffeeshops bleef verboden. De verkoop werd dus getolereerd, maar de ‘achterdeur’ was illegaal. Daar komt nu verandering in. In tien gemeenten mogen coffeeshops voortaan enkel nog cannabis verkopen van tien erkende legale telers. Daarmee is de hele keten – van zaadje tot joint – gereguleerd en gecontroleerd. Het doel: betere kwaliteit, de georganiseerde misdaad de wind uit de zeilen nemen en zicht krijgen op wat gebruikers precies roken. Want nu is dat laatste voor veel gebruikers onduidelijk.

    De plannen dateren van 2017, maar kregen pas nu – na politieke en logistieke vertraging – vorm. Strategisch adviseur drugsbeleid Kaj Hollemans is blij dat het eindelijk zover is. Volgens hem is het experiment “pure winst” voor de volksgezondheid: “Discussies over drugs draaien vaak om veiligheid en overlast, maar je moet ook naar volksgezondheid, preventie en voorlichting kijken. Verkopers kunnen gebruikers met legale drugs beter adviseren over dosering en effect.
    De consument wordt dan eindelijk als volwassen gezien.”

    Bijkomend voordeel (al mag dat niet de motivatie zijn, benadrukken experts): als heel Nederland overstapt op dit model, zou dat jaarlijks 1 miljard euro voor de schatkist kunnen opleveren.

    Criminoloog Steven Debbaut (VUB/Smart on Drugs) noemt het experiment “een historische rechtzetting”. “We weten dat doordachte regulering vruchten afwerpt. Geweld op de illegale markt daalt, net als gezondheidsrisico’s: gebruikers weten voortaan hoeveel van de werkzame stoffen THC of CBD ze binnenkrijgen.”

  2. Wat zijn de risico’s?
    Vorige maand waarschuwden coffeeshops dat er te weinig kwalitatieve wiet beschikbaar is. Ze vrezen dat consumenten afhaken als het legale alternatief niet goed genoeg is. Het succes van het experiment valt of staat dus met hoe goed de nederwiet is. De kwaliteit daarvan is in orde, maar de hasj grotendeels afkomstig uit Marokko – blijkt lastiger na te maken. Daarom start de handhaving op illegale hasj pas op 10 juni.
    “Misschien moet Nederland die legale hasj importeren als het niet lukt om een goed alternatief te maken”, zegt Hollemans. Ook blijft het zoeken naar de juiste balans: niet té toegankelijk maken, maar ook niet te duur of beperkt. Debbaut is benieuwd naar de resultaten van de proef, die vier jaar zal duren. “Zullen gebruikers in de tien steden tevreden zijn met het aanbod, of blijven ze uitwijken naar de illegale markt?”

  3. Hoe kijkt België naar deze veranderingen?
    In België is het regeerakkoord kraakhelder: geen initiatieven tot legalisering. “Er zal niets veranderen”, voorspelt Debbaut. “België zou dat prima kunnen, maar zit met ene meneer De Wever”, lacht Hollemans. Lees: met een N-VA-bestuur zit het er echt niet in. Toch is dat iets te kort door de bocht: België kwam nooit in de buurt van legalisering, onder geen enkele politieke kleur. Aan Vlaamse kant ontbreekt het draagvlak. Aan Waalse zijde is het anders, maar drugsbeleid is federaal. De drugswet van 1921 blijft het uitgangspunt, hoewel er wel aanpassingen kwamen rond medisch gebruik en het tolereren van kleine hoeveelheden. Tegenstanders blijven bij hun argumenten: legalisering zou een verkeerd signaal geven. En de georganiseerde misdaad zou altijd andere verdienmodellen vinden. “De regularisatie heeft het de georganiseerde misdaad in Nederland niet moeilijk gemaakt, integendeel”, zegt Jeroen Bergers, nationaal voorzitter van Jong N-VA. “We verzetten ons tegen elke normalisatie van drugsgebruik. Normalisatie leidt tot meer gebruik, wat nefast is voor de levenskwaliteit. Overmatig wietgebruik maakt het toekomstperspectief van heel wat jongeren kapot. Wiet is een instapdrug die mensen ook naar het gebruik van zwaardere drugs toe leidt.” Met dit legalisatie-experiment bewijst Nederland de georganiseerde misdaad een dienst, vindt Bergers. Hollemans ziet dat anders: “De war on drugs veroorzaakt meer ellende dan hij oplost. Mensen gebruiken niet minder omdat het verboden is. Kijk naar de VS, waar legalisering leidde tot een daling van het gebruik bij jongvolwassenen.” Ook wijst hij erop dat Nederland jarenlang kritiek kreeg van landen als Frankrijk. “Maar Frankrijk heeft het hoogste cannabisgebruik van Europa. Ze mogen zelf concluderen of hun beleid werkt.”

  4. Is het tijd voor een Europees beleid?
    Drugsbeleid is vooral een nationale bevoegdheid. De EU focust op samenwerking tegen georganiseerde misdaad, maar heeft geen bindende regels voor legalisering. In sommige lidstaten beweegt wel een en ander. Zo kondigde Duitsland plannen voor cannabislegalisering aan, maar onder de nieuwe regering belanden die in de ijskast. Tsjechië en Luxemburg experimenteren ook met versoepeling. Debbaut voorspelt dat als Duitsland alsnog legaliseert en Nederland het goed uitrolt, andere landen zullen volgen. “Op lange termijn wordt cannabis misschien wel het nieuwe alcohol, maar dan hopelijk beter: zonder reclame, in een nonprofitmodel en met strenge leeftijdscontrole.”