Maandelijkse column van schrijfster Dalilla Hermans in De Standaard | gepubliceerd op 24 april 2020
Deze werkweek, als ik die nog zo mag noemen in deze vage tijden, begon op 20 april. Voor mij was dat jarenlang gewoon de verjaardag van mijn zus. Pas de laatste jaren weet ik dat ‘4/20’ ook een feestdag of dag van verzet is voor de marihuanaliefhebbers onder ons.
Ik schreef het al eerder en het is nog niet veranderd: ik ben een drugsmaagd. Behalve met alcohol en nicotine heb ik de afgelopen 34 jaar niet met genotsmiddelen geëxperimenteerd. Daar is geen echte reden voor, het is een puur persoonlijke keuze die ik in mijn puberjaren maakte toen ik steeds meer mensen om me heen jointjes zag roken. Het leek rebelser er niet aan deel te nemen.
Er was een onzichtbare lijn tussen de jongeren in mijn omgeving die dronken en zij die wiet rookten. Alsof we al redelijk jong kozen wat onze ‘high’ zou zijn. Maar ik heb nooit begrepen waarom ik mezelf wel lazarus mocht drinken, met alle gevolgen van dien, en mijn vrienden die nooit dronken, opgepakt konden worden door het zakje gedroogde plantafval in hun rugzak.
Ik herinner me dat de politie ooit met honden op de speelplaats van mijn middelbare school op zoek ging naar een wietdealer. Op diezelfde school kwamen we tijdens de 100 dagenviering stomdronken aan om half negen ’s ochtends, omdat de cafés op de Grote Markt die dag speciaal voor ons de deuren vroeger hadden geopend. Het was toen al onbegrijpelijk, en eigenlijk is er vijftien jaar later weinig veranderd in de morele veroordeling van verschillende drugs.
Ik dacht daaraan terug tijdens deze uitzonderlijke 4/20, waarop geen joints werden doorgegeven. Ik dacht eraan toen ik met mondmasker en handschoentjes aan de nachtwinkel inliep om een fles wijn in te slaan. Ik dacht eraan toen ik las dat de verkoop van alcohol in lokale supermarkten sinds de semi-lockdown ongeveer met tien procent gestegen is. En toen ik de advertentie van de drankhandel die aan huis levert, deelde met mijn wijnliefhebbende vriendinnen – met als onderschrift ‘eindelijk hebben ze ons begrepen’. Het is bijna absurd hoe gemakkelijk ik toegang heb tot mijn gekozen ‘high’, en hoe sociaal aanvaard die is.
Voor het eerst sinds lang leggen we ons beleid opnieuw in de handen van echte experts. De dokters, virologen en volksgezondheidswetenschappers bepalen ons doen en laten, wars van politiek. Het stelt mij en velen met mij gerust dat de beslissingen die de regeringen nemen, gebaseerd zijn op hun adviezen. Zelfs extreemrechtse elementen die zich jarenlang stoorden aan de tweets van zogeheten ‘social justice warriors’ als dokters Marc Van Ranst en Wouter Arrazola de Oñate, moeten zich eventjes gedeisd houden en hun adviezen volgen. De meeste mensen nemen aan dat zij het beter weten. Want dat doen ze in deze ook. Wanneer het over onze gezondheid gaat, is politieke strekking opeens van ondergeschikt belang.
Het lijkt me dan ook hét moment om die lijn door te trekken naar andere volksgezondheidskwesties waarover de overheid en experts clashen. Wetenschappers schreeuwen al jaren dat het veel efficiënter is om softdrugs te legaliseren en te reguleren, en eigenlijk alle drugs te decriminaliseren, dan het beleid dat wij voeren aan te houden.
Cannabisgebruik en -misbruik zou, indien problematisch, de oorzaak kunnen zijn van een verhoogd risico op psychose en in zeldzame gevallen een ‘gateway’ naar zwaardere drugs. Maar de mogelijke schadelijke gevolgen van alcohol liggen vele malen hoger. ‘Den drank is den duvel’ zei een Temptation Island-filosoof ooit, en hij zat dicht bij de waarheid. Nu ik steeds meer mensen hoor grappen aan het einde van Zoom-meetings dat we na deze lockdown een collectieve detox zullen nodig hebben, wordt de absurditeit van ons drugsbeleid steeds duidelijker.
Ik ben ervan overtuigd dat het eigen is aan de mens om een roes op te zoeken. Bier werd vermoedelijk zo’n 4.000 jaar voor Christus uitgevonden, en Jezus veranderde water eens in wijn, las ik ooit ergens. Zo’n 3.000 jaar voor dat Bijbelse feestje rookten mensen al wiet. Maar de indeling van wat strafbaar is en wat niet, is arbitrair en gebonden aan conservatieve ideeën, geworteld in klasseprivilege.
Intussen zijn verschillende delen van de wereld die vastgeroeste morele visies op drugs en drugsgebruik aan het updaten. Portugal decriminaliseerde drugsgebruik al in 2001 om het toenemende aantal hiv-infecties door gedeelde naalden terug te duwen. De gevolgen waren veelal positief. In de VS legaliseerden verschillende staten de afgelopen jaren marihuana, met vooral goed gespijsde staatskassen als gevolg, en een daling in gebruik bij jongeren.
In plaats van gebruikers van bepaalde drugs moreel te blijven veroordelen met archaïsche wetten, zouden we de gezondheidswetenschappers die nu zo nodig blijken te zijn, kunnen betrekken bij het uitschrijven van nieuwe drugswetten. Ik begrijp dat het nu niet de eerste prioriteit is voor politici. Maar ik denk als zeer kleine zelfstandige op een onbewaakt moment ook weleens na over de gigantische economische gevolgen van deze langdurige lockdown. En het toeval wil dat staten en landen die softdrugs legaliseren en reguleren, daar enorm veel geld aan verdienen. Net zoals ze dat doen aan accijnzen op alcohol en tabak. Als er ooit een moment was om de spirit van 4/20 weer politiek te maken, is het nu wel.