Nee, we moeten Tomorrowland niet opdoeken

Gepubliceerd in De Standaard op 6 augustus 2019

Tom Decorte vindt dat er heel wat onjuiste of absurde stellingen circuleren over drugs. Het verhaal over de cannabisgebruiker die iemand doodde met een bijl? Dat is een broodje aap.

Er is weer veel te doen over de aanpak van drugs op de zomerfestivals. Het is sinds enkele jaren een terugkerend fenomeen: in 2015 al stonden de kranten in juli en augustus bol van berichten over de inzet van extra agenten, meer controles op de luchthaven en op internationale treinen, en een lik-op-stukbeleid op festivals, met onmiddellijke inning van boetes voor drugsbezit. Vandaag – vier jaar later – is Tomorrowland kop van Jut.

De berichtenstroom en het dubbelinterview met collega Jan Tytgat en drugsmagistrate Liesbeth Spaas (DS 3 augustus) lezen als een afgezaagde plaat. Keer op keer horen we dezelfde vaststellingen: de politie en het parket doen hun uiterste best. Ze roeien met de riemen die ze hebben en kunnen het niet alleen oplossen. Het is belangrijk om het signaal te geven dat drugs niet worden getolereerd. En drugs behoren tegenwoordig tot de leefwereld van jongeren.

Tot zover de zinnige praat. Vier jaar geleden werden dezelfde analyses gemaakt, maar we staan niet veel verder. Integendeel, het debat wordt nog steeds vertroebeld door onredelijke of ronduit onjuiste stellingen.

Kwakkels

We sluiten scholen en jeugdbewegingen ook niet als er drugs worden gevonden

Er wordt geopperd om Tomorrowland te sluiten vanwege een overleden festivalbezoeker. Absurd, natuurlijk. Vlaanderen alleen al telt meer dan 280 muziekfestivals, jaarlijks goed voor meer dan 5 miljoen bezoekers, en op elk van die festivals gebruiken mensen drugs. Discotheken sluiten heeft nooit geholpen om het probleem structureel ‘op te lossen’. Je kunt festivalorganisatoren niet beschouwen als de enige verantwoordelijken die bestraft zouden moeten worden. We sluiten scholen en jeugdbewegingen ook niet als er drugs worden gevonden.

Nog zo’n kwakkel: criminalisering en repressie zijn vormen van preventie, want we maken drugs minder makkelijk beschikbaar. Ik moet de eerste drugs­gebruikende festivalbezoeker nog tegenkomen die dat uit eigen ervaring volmondig bevestigt. Zelfs met een ‘wasstraat’ van een kilometer en drie roedels drugshonden zullen we de zomerfestivals niet clean krijgen – en zoveel middelen hebben we niet eens.

En wat te denken van de absurde spagaat tussen het zerotolerancebeleid van festivals ten aanzien van drugs en de sponsoring door producenten van de legale ‘harddrug’ alcohol? Tomorrowland wordt gesponsord door Jupiler, Budweiser en Absolut (vodka). Jazz Middelheim door Duvel, Dranouter door Guinness, Cactusfestival door Maes en Rock Werchter door Bacardi. Hoeveel mensen zouden er tijdens festivals al niet zijn weggevoerd met een alcoholvergiftiging?

In het interview las ik ook enkele tenenkrullende statements. Zo vertelde Spaas over een moordzaak waarbij iemand ‘door gebruik van cannabis’ zijn kompaan met een bijl heeft vermoord. Een andere gebruiker zou op een feestje op een appartement een psychose gekregen hebben en uit het raam gesprongen zijn. Niet te geloven dat een terreindeskundige anno 2019 broodjeaapverhalen citeert die deel uitmaakten van de verhaallijn van de bekendste propagandafilm tegen cannabis: Reefer madness uit 1936. Die film was geenszins op feiten gebaseerd, maar droeg toch bij tot het verbod op cannabis met de Marihuana Tax Act van 1937. Wat ondertussen een lachwekkende cultfilm is geworden, sijpelt 80 jaar later door in het drugsdebat.

In de Artsenkrant mochten twee experts vorige week beweren dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat pill-testing-initiatieven op festivals mensenlevens redden. Hoe durven ze. Pill-testing-stands zijn plaatsen waar gebruikers hun middelen kunnen laten onderzoeken, zodat ze goed geïnformeerd zijn over de samenstelling en de sterkte van de producten. Zo voorkom je overdosissen en kan je gebruikers sensibiliseren en aanspreken op hun gebruik.

Clean imago? Fake

Parketmagistrate Spaas gaf nog mee dat het drugsbeleid in Antwerpen duidelijk is. Laat net dat een deel van het probleem zijn: ons drugsbeleid is níét duidelijk. In de verschillende gerechtelijke arrondissementen wijzen de neuzen in andere richtingen. Bovendien hangen de drugswetten met haken en ogen aan elkaar en zijn ze voor het merendeel van de bevolking niet begrijpelijk. Wetenschappelijke evidentie wordt uit het debat geweerd en de politieke wereld weigert haar verantwoordelijkheid te nemen. De drugsstrategie op zomerfestivals (van Tomorrowland tot Dranouter) is aan uniformisering en aan een wetenschappelijk onderbouwde revisie toe.

Het cleane imago dat de meeste festivalorganisatoren zich aanmeten met een zogenaamd nultolerantiebeleid, is fake. Als we slim willen omgaan met drugs, is er nood aan gerichtere informatie aan festivalbezoekers over drugs en pill testing, een focus op de gezondheid door drugsgerelateerde schade te reduceren en een verbod op sponsoring van sport- en muziekevenementen door de alcoholindustrie.