Moet bergbeklimmen verboden worden? Een korte beschouwing over het verbod op sommige drugs en risicobeheer

Door Olivier Taymans, lid van Liaison Antiprohibitionniste

Dit artikel is een vertaling van een Franstalig opiniestuk dat op 13 mei 2019 in Le Vif verscheen en onderschreven werd door 44 artsen, academici, advocaten, journalisten en middenveldorganisaties

Op de keper beschouwd is bergbeklimmen bijna volslagen nutteloos. Het kan weliswaar nuttig zijn
om je in de bergen te verplaatsen, maar daarbij kan je zonder probleem de steilste hellingen links
laten liggen. Als je echt bergtoppen wil bereiken, bestaan er veel snellere en comfortabeler middelen,
zoals de helikopter. Toch heeft de mens, met zijn eeuwige drang naar zelfoverstijging, onaflatend de
gevaarlijkste toppen beklommen, vaak met risico voor eigen leven. En daar staat blijkbaar niemand
van te kijken. Bergbeklimmen is een hobby, een sport naast vele andere, die voor sommigen een
obsessie kan worden, een drug, het verhaal van heel een leven – en soms een doodsoorzaak. Het is
nu eenmaal zo, en iedereen lijkt dit te aanvaarden.

Uiteraard is bergbeklimmen geen activiteit voor jan en alleman. Om je eraan te wagen moet je ze alle
vijf op een rijtje hebben, in goede fysieke conditie verkeren, en het vooral graag doen – ieder zijn
ding. Als aan deze voorwaarden voldaan is, spreekt het bovendien vanzelf dat je je niet aan een steile
klim waagt zonder bepaalde voorzorgen te nemen, tenzij je roekeloos of suïcidaal bent. Je uitrusting
moet in orde zijn, je moet een degelijke kennis hebben van de grillen van het gebergte en hoe je
daarmee best omgaat, en je liefst door een ervaren gids laten vergezellen. De Mont Blanc beklim je
niet lichtzinnig of zonder voorbereiding. Maar dat weet iedereen, want bergbeklimmen is cultureel
aanvaard.

Het gebergte eist levens… meer zelfs dan sommige drugs

Jammer genoeg eist het gebergte elk jaar opnieuw levens. In Frankrijk alleen al betreurt men jaarlijks
tientallen dodelijke ongevallen, waarbij soms ervaren bergbeklimmers bij betrokken zijn. Zo gaat het
nu eenmaal: ze hebben een weloverwogen risico genomen, en het volstaat dat dit risico één enkele
keer werkelijkheid wordt om de expeditie tragisch te doen aflopen. Het risico bestaat, maar wordt in
de mate van het mogelijke beperkt, en voor de rest leert men ermee leven. En dan maar hopen dat
het noodlot ergens anders of een andere keer toeslaat. Toch is bergbeklimmen geen schandelijke
activiteit, en niemand zou het in zijn hoofd halen om het te verbieden. Hoogstens schept men er een
kader voor.

Als het over bergbeklimmen gaat, lijkt dit allemaal vrij triviaal en voor de hand liggend. Over het
algemeen zal men een activiteit die risico’s inhoudt – al lijkt ze volledig nutteloos – eerder met regels
en goede praktijken omkaderen om het risico in te perken, dan ze te verbieden. Maar als het over het
gebruik van (sommige) drugs gaat, dan is de respons totaal verschillend: regelrecht verbod tot zelfs
criminalisering. En geen middel wordt geschuwd, ongeacht de budgettaire en sociale kost, om zo’n
verbod te doen naleven.

Wat is het nut van drugs?

Laten we als denkoefening al het voorafgaande even vertalen naar drugsgebruik. Eerst en vooral, wat
is het nut van drugs? Als alcohol en tabak toegestaan zijn en op grote schaal gebruikt worden,
betekent dit dat ze voor de gebruikers ervan ergens toe dienen: om de zenuwen te kalmeren, voor
een gezellig samenzijn, om na een hectische werkdag te ontspannen, om te feesten, problemen even
te vergeten, enz. Illegale drugs kunnen hier ook toe dienen, maar ook nog tot veel meer dan dat:
opiaten en opioïden kunnen al te hevige emoties, die de gebruiker voorlopig niet aankan, kalmeren of
zelfs tijdelijk wegnemen; cocaïne geeft energie en zelfvertrouwen; amfetamines kunnen honger
stillen, vermoeidheid tegengaan en concentratievermogen bevorderen; ecstasy vergemakkelijkt
sociale communicatie en empathie; cannabis verlicht pijn en bestrijdt symptomen van een hele
waaier aan medische kwalen; en psychedelica lijken op weg naar een glansrijke therapeutische
toekomst tegen aandoeningen als depressie, verslaving en posttraumatisch stresssyndroom.
Vergeleken met bergbeklimmen oogt het nutsgehalte van drugs alvast overtuigend. En net zoals het
geval is voor bergbeklimmen lijkt drugsgebruik bij de mens te maken te hebben met een
onweerstaanbare drang: sinds mensenheugenis heeft homo sapiens heel diverse en inventieve
middelen aan de dag gelegd om zijn bewustzijn te veranderen.

Toch zijn ook drugs niet voor iedereen. Daarom misschien dat er zo’n brede waaier van bestaat, zodat
ieder het middel kan vinden waar hij of zij zich het beste bij voelt, tenzij men ervoor kiest om
helemaal niets te gebruiken. Zoals bergbeklimmen gaat elk middel gepaard met specifieke contraindicaties
en in acht te nemen voorzorgen. Problematisch is wel dat men niet openlijk voor een
verboden activiteit kan uitkomen, en dat zulke activiteiten geen deel uitmaken van een breed
gedragen cultureel bewustzijn. Zo ligt het voor de hand dat je je niet aan een bergtop waagt in je
ondergoed en teenslippers, maar het heeft anderzijds wel lang geduurd eer intraveneuze
heroïnegebruikers erachter kwamen dat het delen van spuiten HIV kon verspreiden. Hun gebruik was
verboden en dus ondergronds, en werd niet ondersteund door breed gedeelde kennis of een
duidelijke en volledige voorlichting naar gebruikers toe. Nog steeds staan vele overheden argwanend
tegenover het louter verstrekken van informatie over risicobeperking met het oog op het vermijden
of beperken van kwalijke gevolgen van illegaal drugsgebruik. In hun ogen komt dit neer op aanzetten
tot gebruik, eerder dan dat het risico’s zou beperken – risico’s die het verbod moeten verantwoorden,
waarbij men zich kan afvragen of risicobeperking in dergelijke omstandigheden überhaupt welkom is.
Het zou misschien interessant kunnen zijn om fervente bergbeklimmers te vragen of de
beschikbaarheid van informatie over de risico’s van hun favoriete vrijetijdsbesteding hen ertoe heeft
aangezet om eraan te beginnen…

Drugs die vandaag legaal zijn richten de grootste ravage aan

Spijtig genoeg eisen ook drugs jaarlijks slachtoffers. Lees: legale én illegale drugs. Sommige daarvan
(zoals ecstasy, om er maar eentje te noemen, dat elk weekend door duizenden mensen wordt
gebruikt, waarbij slechts bij hoge uitzondering een dode valt) eisen verhoudingsgewijs minder levens
dan bergbeklimmen, dat al bij al door een beperkt aantal mensen wordt beoefend, maar ondanks
alles een gevaarlijke sport blijft. Bovendien blijken legale drugs de meest dodelijke middelen, ondanks
de argumenten over mogelijk gevaar die worden ingeroepen om sommige drugs te verbieden. De
statistieken leren ons dat tabak verantwoordelijk is voor het hoogste aantal overlijdens, gevolgd door
alcohol en illegale drugs, die alles samen slechts een fractie van de maatschappelijke schade van deze
twee legale drugs veroorzaken. Daarbij komt nog dat een deel van het dodelijk potentieel van illegale
drugs te wijten is aan de armzalige kwaliteit van die middelen. Die worden immers door de maffia
geproduceerd en aan de man gebracht. Op die manier zijn ze niet onderhevig aan kwaliteitscontrole
en dus vaak met van alles versneden. Ook het gebrek aan mogelijkheden tot risicobeperkend gebruik
en aan voorlichting hierover zorgen voor heel wat problemen. Het aantal overlijdens en andere
schade veroorzaakt door drugs die vandaag illegaal zijn, zou dus nog dalen indien er een wettelijk
kader werd geschept. Wat betreft verslavingspotentieel prijken alcohol en tabak in de top 5 van
meest verslavende middelen, naast heroïne en cocaïne, en laten ze cannabis en ecstasy ver achter
zich. Het argument dat een verbod moet worden gehandhaafd om te vermijden dat het gebruik van
illegale drugs dat van tabak en alcohol zou bijbenen werd al herhaaldelijk tenietgedaan door
verschillende experimenten met decriminalisering. Er zijn immers verhoudingsgewijs minder blowers
in Nederland dan in België of Frankrijk en het gebruik van voormalig illegale drugs kende geen boom
in Portugal na de decriminalisering ervan. Integendeel: het aantal verslaafden, drugsdoden en HIV-besmettingen is er sterk gedaald. Tenslotte hebben studies aangetoond dat sommige categorieën drugs, zoals psychedelica, een zeer laag risico met zich meebrengen: ze zijn niet verslavend, en
schadelijke langetermijneffecten zijn zeldzaam. Toch blijkt dit objectief gezien zeer lage risico in dergelijke mate onaanvaardbaar dat ze verboden worden.

Aan de hand van het voorgaande begint het te dagen dat de illegaliteit van verboden middelen niet
veel te maken heeft met het risico dat eraan verbonden is. Niet alleen hebben legale drugs een veel
zwaardere impact op de volksgezondheid, maar voor alle andere risicovolle activiteiten die niet met
drugsgebruik te maken hebben (van bergbeklimmen tot autorijden over paardrijden of hoogtewerk)
volstaat een reeks goede praktijken, eventueel met wettelijke omkadering, om het risico
aanvaardbaar te maken. Meer algemeen kan men zich de vraag stellen naar de relevantie van het
verbieden van gedragingen die enkel te maken hebben met de vrije keuze van het individu. Er
bestaan nog talloze andere (sociale, sanitaire, juridische, geopolitieke, economische, enz.)
argumenten in het voordeel van een wettelijke omkadering van drugsgebruik, die echter ver buiten
het kader vallen van dit betoog, dat enkel tracht aan te tonen dat risico – hoe vaak ook aangehaald –
geen centraal noch samenhangend argument is om het verbod op sommige drugs te rechtvaardigen.
Mocht daar enige twijfel over bestaan, dan volstaat het om zich af te vragen of iemand het ooit een
goed idee heeft gevonden om bergbeklimmen te verbieden.