In de strijd tegen drugs moeten de politieke neuzen in dezelfde richting wijzen

Gepubliceerd in De Tijd op 21 maart 2019|

Een gemoderniseerd drugsbeleid draagt daadwerkelijk bij aan de daling van druggebruik en criminaliteit. Het huidige beleid doet het omgekeerde en heeft enkel averechtse effecten. Installeer een parlementaire werkgroep middelenbeleid.

Granaten ontploffen in Antwerpen-Noord, ketamine duikt op in het nachtleven, de sluiting van de Kompass Klub in Gent wekt beroering en het verband tussen hoge concentraties THC in cannabis en psychoses is nog maar eens bevestigd.

We worden overspoeld met berichtgeving over drugsfenomenen in de samenleving en met ideologisch gekleurde analyses en oplossingen. Een ding is zeker: burgemeesters zitten met de handen in het haar. Het lijkt allemaal niet de goede kant uit te gaan en de tijd dringt. Alle betrokken partijen en deskundigen zijn het eens over het belang van de strijd tegen middelenmisbruik en tegen georganiseerde misdaad. Maar over de strategie wijzen de neuzen veel te veel in verschillende richtingen.

Drugsfenomenen (en de daarmee samenhangende problemen van welzijn, volksgezondheid, overlast en criminaliteit) zijn bijzonder ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken. Ze vragen een geïntegreerde en integrale aanpak. Die termen bezigen we al lang, niks nieuws onder de zon dus, maar het Belgische middelenbeleid is niét geïntegreerd en integraal. Op het lokale vlak bedenkt men eigen oplossingen, bij tegenvallende resultaten worden andere partijen met de vinger gewezen en in de aanloop naar de verkiezingen rollen politici over elkaar met slogans over het eigen grote gelijk.

Ik roep de dames en heren politici van dit land op om, over de partijpolitieke grenzen en het rechts-versus-linksgekissebis heen, een parlementaire werkgroep middelenbeleid te installeren. Die kan de hele materie grondig analyseren en alle experts en terreindeskundigen ter zake uitgebreid en rustig beluisteren. Die kan ook kennis nemen van wetenschappelijke inzichten uit alle disciplines, uit binnen- én buitenland. De werkgroep kan het plan van aanpak evalueren, hertekenen en actualiseren, en daarmee een modern, integraal en intern consistent middelenbeleid verwezenlijken.

Laat die werkgroep nagaan in welke mate het huidige beleid in harmonie is met de aanbevelingen van de parlementaire werkgroep drugs die in 1996 – twintig jaar geleden dus – de lijnen uitzette, en in welke mate de aanbevelingen van toen werden opgevolgd. In het kader van het Federaal Onderzoeksprogramma Drugs zijn tientallen studies verricht: welke aanbevelingen hebben die opgeleverd en hoe zijn ze in het middelenbeleid vertaald?

Regulering

Laat de parlementaire werkgroep voorstellen ontwikkelen om het beleid inzake legale middelen (zoals alcohol en tabak) en diverse illegale middelen op dezelfde uitgangspunten en principes te stoelen. De huidige aanpak moet worden geëvalueerd aan de hand van de elementaire doelstellingen van ons middelenbeleid: het gebruik doen dalen, de overlast en criminaliteit doen afnemen en de risico’s van gebruik doen dalen. Als die evaluatie negatief uitvalt, moet de parlementaire werkgroep alternatieve opties zoals een decriminalisering of zelfs regulering van middelen bestuderen.

Interne consistentie houdt overigens niet noodzakelijk een en hetzelfde reguleringsregime voor alle middelen in. Roesmiddelen kunnen erg van elkaar verschillen qua gevaarlijkheid, toxiciteit en verslavingspotentieel. Bijgevolg kan de regulering van het ene middel danig verschillen van de regulering van het andere middel. De mate waarin en de wijze waarop roesmiddelen legaal beschikbaar zijn, moet worden bekeken in samenhang met de risico’s van de diverse middelen.

Het middelenprobleem is een bijzonder groot vraagstuk voor de volksgezondheid, en een bezorgdheid voor velen. Spierballengerol in tijden van verkiezingen, partijpolitieke afrekeningen en morele vingerwijzingen naar deze of gene zullen geen zoden aan de dijk zetten. Die immense uitdaging vraagt niet om geruzie voor de camera, maar smeekt om een sereen en genuanceerd debat, en overleg over hoe we de neuzen in dezelfde richting krijgen. Alleen dan krijgen we uitzicht op overwinningen in de strijd tegen problematisch middelengebruik.