Het Antwerps drugsplan hapert. En de evaluatie ervan ook

Gepubliceerd in de Morgen op 06 februari 2020

 

Vorig jaar werd bijna 62 ton cocaïne onderschept in de Antwerpse haven, allicht een fractie van wat er werkelijk passeert. 

Het Stroomplan moest de drugsproblematiek in Antwerpen het hoofd bieden. Twee jaar na de voorstelling is er een eerste evaluatie. Het plan kan maar werken als het in federaal beleid geïntegreerd wordt, concludeert de studie.

“Veel concrete lessen staan er niet in. Het is een zeer academisch document geworden, om het diplomatisch uit te drukken.” Een bron binnen de stuurgroep van het Stroomplan windt er weinig doekjes om: twee jaar na de aankondiging zijn de conclusies in de evaluatie niet overdonderend.

Met het Stroomplan, voorgesteld begin 2018, wou het Antwerpse stadsbestuur greep krijgen op de in- en doorvoer van drugs in de stad, en de golf van criminaliteit die de drugstrafiek in zijn zog meebrengt. Vooral cocaïne vindt zijn weg naar ’t Stad: vorig jaar onderschepte de politie bijna 62 ton, en dat is wellicht slechts een fractie van wat er daadwerkelijk door de dokken passeerde. Het Stroomplan moest ervoor zorgen dat verschillende diensten – lokale en federale politie, parketten, douaniers – niet meer op eilandjes zaten maar gericht samenwerkten.

Het paradepaardje van het plan moest het Kali-team worden, een multidisciplinaire ‘drugstaskforce’. Meer dan met succesvolle operaties kwam het Kali-team vooral in de media met interne twisten en ruzies waarbij de federale en lokale speurders weigerden informatie te delen met elkaar. Stanny De Vlieger, de voormalige gerechtelijke directeur van de Antwerpse federale gerechtelijke politie, kwam onlangs tot de conclusie dat van samenwerking weinig sprake was. “Elke dienst apart is zijn eigen onderzoeken blijven voeren.”

Van dat structureel wantrouwen is weinig te vinden in de evaluatie die besteld werd bij de UGent, of toch in de samenvatting ervan die door de stadsdiensten werd verspreid. Wel wordt er in bedekte termen gesproken over de nood aan meer coördinatie, vertrouwen en betere informatiedoorstroming. De pijnpunten die worden blootgelegd, zijn echter bijna zonder uitzondering problemen die al veel langer bekend zijn.

Bovendien blijkt dat de evaluatie expliciet niet bedoeld was om na te gaan of het Stroomplan ook veel uithaalde. “De procesevaluatie meet geen impact noch effectiviteit”, waarschuwt de tekst. “Dan vraag ik me af wat er dan eigenlijk wél geëvalueerd werd”, reageert een lid van het stadsbestuur enigszins verwonderd.

Ook bij de oppositie leeft het gevoel dat de evaluatie, die langer dan aangekondigd op zich liet wachten, erg op de oppervlakte blijft. “Het is allemaal erg omfloerst, grote verrassingen staan er niet in”, zegt Wouter Van Besien (Groen). Filip Dewinter (Vlaams Belang) ziet een evaluatie ‘voor de galerij’: “Dit is een maat voor niks. De indruk wordt gewekt dat er bij het Kali-team hier en daar kleine verbeteringen nodig zijn, terwijl het gewoon niet werkt.”

Federale regering

Wel concluderen de onderzoekers dat het Stroomplan enkel goed kan werken als het geïntegreerd wordt in federale beleidsplannen. De lokale aanpak zorgt immers voor allerlei problemen – zo valt de haven van Antwerpen juridisch in twee verschillende arrondissementen, waardoor de dossiers bij meer dan één parket belanden. Ook de opvolging bij de parketten zelf laat te wensen over, stipt het rapport aan. “Dat gaat bijvoorbeeld over inbeslagnames of verbeurdverklaringen”, erkent Kristof Aerts, woordvoerder van het Antwerpse parket. “Maar om op de deur te gaan kloppen en het geld te gaan innen is er ook een samenwerking nodig met de FOD Financiën. We merken dat de ontvangers van Financiën niet altijd op dezelfde lijn zitten.”

Johan Vermant, de woordvoerder van burgemeester Bart De Wever (N-VA) juicht toe dat er een evaluatie van het stroomplan is. “De samenwerking tussen verschillende diensten is uniek in België. Het opzet was van bij het begin om daar wetenschappelijke begeleiding bij te hebben.” De conclusies en aanbevelingen kunnen nu dienen als “handleiding” voor de volgende federale regering, zegt Vermant.

Ook sociologe Marleen Easton (UGent), die niet betrokken was bij het onderzoek, onderstreept dat het Stroomplan ambitieus was. Misschien te ambitieus. “Je zit met allerlei verschillende actoren, die ook nog eens verbonden zijn aan andere instellingen met elk hun eigen manier van denken”, zegt Easton. “En dan laat de wet ook nog een aantal dingen niet toe, als het bijvoorbeeld aankomt op het delen van gegevens om privacyredenen. Waar je ze credits voor moet geven, is dat ze nu toch proberen om verschillende diensten samen te zetten. Dat was al een hele stap.”

Toch lijkt het erop dat de evaluatie er slechts met horten en stoten kwam. Eind vorig jaar, op 22 december, werd het uiteindelijk voorgesteld aan de betrokken diensten. Daar werd afgesproken dat de resultaten in de loop van januari gepresenteerd zouden worden aan de pers. Maar die persconferentie kwam er uiteindelijk niet. “We hebben onderling besloten om de presentatie uit te schrijven in een perstekst”, zegt Vermant.

Bronnen suggereren dat er mogelijk een kink in de kabel was tussen de onderzoekers en de stad, die de studie bestelde. De UGent-criminologe die het onderzoek leidde, wou geen toelichting geven. Een bron binnen het stadsbestuur: “Als je leest dat de impact van het Stroomplan blijkbaar niet onderzocht mocht worden, moet je al niet ver zoeken waarom de voorstelling werd afgeblazen.”