Partydrugs in Gent – Deel 4: Lessen uit de wetenschap
“Een drugsvrije wereld bestaat niet, dat heeft de geschiedenis aangetoond”, zegt Steven Debbaut. Hij is criminoloog en woordvoerder van Smart On Drugs, een burgerbeweging die pleit voor een ander, deskundig drugbeleid. “Gent heeft dat ook altijd erkend. Drugs worden hier bekeken als een maatschappelijk fenomeen – niet iets dat je moet uitroeien, maar iets dat je moet bekijken vanuit een gezondheidsperspectief.” Onze stad oogst dan ook al jaren lof voor het gevoerde drugsbeleid. Dat willen expertes Charlotte Colman en Freya Vander Laenen absoluut benadrukken. “Het blijkt ook uit de literatuur”, zegt Vander Laenen. “Gent werkt aan de hand van een diverse, geïntegreerde stuurgroep, met een voortrekker in de persoon van de drugcoördinator. Er is ook een uitgebreid netwerk van hulpverleningsorganisaties actief in Gent. Momenteel zit men rond tafel voor een nieuw plan voor de komende jaren.”
“Toch zitten lokale besturen, zoals het Gentse, met een beperkt speelterrein”, legt Steven Debbaut uit. “Steden worden op het terrein geconfronteerd met allerlei problemen in de drugssfeer die niet opgelost geraken.” Concreet: drugscriminaliteit, occasionele gebruikers die gestraft worden, te weinig plekken in de hulpverlening… of een reeks overdosissen in de Kompass Klub. “Door de verouderde drugwetgeving kan je weinig anders doen dan de feiten achterna hollen”, vult Tom Decorte aan. “Ik ben er op zich niet tegen om een disco of café tijdelijk te sluiten omdat er te veel drugs gevonden worden. Maar we weten allemaal dat dat eigenlijk geen oplossing is om het probleem echt aan te pakken of te verhelpen. Het zal zich uiteraard gewoon verplaatsen. Dat weten we al lang. Sluit je de ene plek, ontstaan er elders dezelfde problemen. Maar toch blijven er ongelukken gebeuren, en worden zulke beslissingen steeds weer genomen.”
Twintig jaar geleden werden óók al feestvierders afgevoerd met intoxicaties. Intussen heeft het nachtleven echter grote stappen gezet. Er wordt veel meer ingezet op preventie, en op de zogenaamde ‘harm reduction’. “Dat laatste verwijst naar schadebeperkende maatregelen voor wie tóch drugs neemt”, legt criminologe Charlotte Colman uit. “Denk aan geïnformeerd barpersoneel of relevante informatie over de gevaren van bepaalde drugs die op schermen getoond worden. Andere klassieke, effectieve maatregelen, zijn het voorzien van waterfonteintjes of ‘chill-ruimtes’ in dancings voor xtc-gebruikers die dreigen uit te drogen of oververhit te raken.” ‘Safe and Sound’ is een organisatie die zich specifiek richt op zulke maatregelen in het nachtleven. “Die werken volgens de wetenschap ook het effectiefst om de gezondheid van de gebruikers te waarborgen – méér dan repressie”, legt Jeroen De Craemer van de organisatie uit. “Daarom zetten we zo in op deze aanpak. Sommige mensen zeggen dat je nu eenmaal risico’s hebt als je drugs neemt, dat het je eigen schuld is. Zo willen wij het niet bekijken. Wij vertrekken vanuit de gezondheid van mensen in het nachtleven.”
Momenteel kan Safe and Sound, dat subsidies krijgt van de Vlaamse Gemeenschap, in Oost-Vlaanderen met hun vrijwilligers lang niet overal helpen. “Per evenement dat we bijstaan, moeten we vier geïnteresseerde evenementen teleurstellen.” Volgens de wetenschap zou net zo’n initiatief nochtans verdere ongelukken kunnen voorkomen. Maar er hangt wel een prijskaartje aan vast. “Steden als Gent kunnen de gemeentebeurs aanspreken voor materies die specifiek gelinkt zijn aan steden”, stelt De Craemer voor. “Zo kunnen we op meer plekken aanwezig zijn.”
Repressie duurder
“Een hoog prijskaartje? Zulke concrete, schadebeperkende initiatieven hebben op lange termijn meer effect dan repressie, en dat kost óók veel geld”, reageert Tom Decorte. “De politie die voor de Kompass Klub op zoek gaat naar dealers, bijvoorbeeld. Op korte termijn denk je misschien: dat is nuttig. Een dealer weghalen uit een club betekent dat die dealer weg is uit die club, en die honderd pillen ook. Maar voor elke dealer die je oppakt, springt een andere in het gat van de markt. Dat wéten we.” Kompass Klub kwam met een alternatief idee: om drugs uit de dancing te houden, willen ze meer zélf bezoekers verregaander fouilleren. “Dat is geen goed idee”, aldus Decorte. “Het gebruikspatroon past zich in zo’n geval aan. Bezoekers zullen bijvoorbeeld al drugs nemen voor ze binnengaan – te veel soms, wat gevaarlijk is. Repressie is geen oplossing op lange termijn. Terwijl we in ons land vandaag meer dan 60 procent van de de middelen voor drugsbeleid besteden aan repressie en opsporing. Neen: laten we meer inzetten op informatie en sensibilisering, en in de tweede plaats op schadebeperkende maatregelen. Zoals pil-testing.”
Dáár is het woord: pil-testing. Van criminologen, over eventorganisatoren, zaakvoerders van grote clubs en kleine cafés, tot onderzoeksrechter Annemie Serlippens: ze zijn allemaal gewonnen voor het idee. “Pil-testing houdt in dat gebruikers, in een centrum, maar even goed op een festival of in een dancing zelf, hun tablet kunnen laten testen op de samenstelling en de veiligheid ervan”, legt Decorte uit. “Zo wéten ze tenminste wat ze nemen, of ze kunnen beslissen om het zo te laten. En even belangrijk: het biedt ook de gelegenheid om met gebruikers te praten, bijvoorbeeld over hun problematisch gebruik. Het probleem: het federale kader maakt pil-testing lastig om uit te voeren.” In Brussel bestaat wél een project van pil-testing, met de steun van de Franstalige Gemeenschap. Dat wordt niet bestraft omdat het ‘wetenschappelijke doeleinden’ heeft: de pillen worden doorgestuurd naar Volksgezondheid. “Laat Gent ook iets gelijkaardigs doen”, adviseert Decorte. “Eventueel in Kompass Klub. Waarom niet?”
De discussie doet denken aan het debat over druggebruikersruimtes. Dat zijn plekken waar problematische gebruikers onder toezicht van experts straffeloos drugs kunnen nemen. “Een gebruikersruimte vermindert de overlast, de criminaliteit, de verspreiding van infecties en ziektes, rondslingerende naalden enzovoort”, legt Freya Vander Laenen uit. “Kortom: het werkt.” De stad Gent bestelde niet lang geleden een studie naar de nood aan zo’n ruimte in de stad. De conclusie? Het is een goed en haalbaar idee, zeker in bepaalde probleemwijken. Waarom kwam zo’n ruimte er dan niet is in Gent? “Daar kom je bij de vaststelling die we vaak maken: drugsbeleid is geen louter wetenschappelijk beleid, het is ook een ideologisch beleid”, aldus Vander Laenen. “Tegen de vaststellingen van de wetenschap in, maken besturen andere keuzes. Wetenschappelijk bewijs vormt niet de enige basis waarop besturen keuzes maken.”
“Dat is voor een deel ook zo bij pil-testing”, legt Steven Debbaut uit. “Het zou druggebruik aanmoedigen, en het druggebruik zou ook stijgen. Maar dat is een mythe, gelijkaardig aan die van de toename in gebruik na legalisering van drugs. In pakweg Italië wordt meer cannabis gebruikt dan in Nederland, waar het legaal is.” Toch lijkt het voor een stad als Gent risicovol – op zijn minst juridisch – om zomaar als eerste plek in Vlaanderen het testen én teruggeven van drugs toe te laten. “Ik zou dat eigenlijk bijna logisch vinden”, zegt Debbaut. “Als tweede grootste stad van Vlaanderen heb je ook een zekere verantwoordelijkheid. Wanneer er zulke drama’s gebeuren in je stad en je bekijkt alles rationeel, op basis van wat je hoort van wetenschappers, dan is zo’n experiment met pil-testing toch een goéie zaak? De dancing sluiten totdat er betere voorzieningen zijn, zoals waterkraantjes: oké. Maar dan weten de mensen er nog steeds niet wat er in hun pillen zit. Gent kan de pioniersrol opnemen.”
Invloed in Brussel
“Politici op het lokale niveau hebben overal in de wereld al een belangrijke rol gespeeld om alternatief met drugsfenomenen om te gaan”, vult Decorte aan. “Want zoals ook nu, krijgen de steden op het terrein te maken met de concrete problemen, door een drugbeleid dat niet voldoende inzet op preventie en harm reduction, en te veel op repressie. Dan moeten steden maar zelf experimenten opzetten, en zo bottom-up het debat aanzwengelen. Zoals Luik dat deed met de gebruikersruimtes.”
Al raadt Decorte de burgemeester vooral aan om zijn invloed in Brussel te gebruiken, en te pleiten voor een parlementaire werkgroep die over de partijgrenzen heen en samen met experten een nieuwe aanpak voor België uitstippelt. Zo’n werkgroep was er al in 1996 en 1997, maar het gros van de aanbevelingen bleef dode letter. “Het is tijd voor verandering. En dat vergt moed – op alle politieke niveaus. Want uiteindelijk zijn het de burgemeesters en de hulpverleners die door het falend beleid met de handen in het haar zitten.”
“Ik wil nog één grote aanbeveling doen”, aldus Vander Laenen. “Een effectief drugsbeleid zet in op alle bevolkingsgroepen, en op álle verslavende middelen. Niet alleen op jonge mensen in dancings met hun illegale drugs, maar óók op de CEO van 65 die dronken in zijn wagen stapt. De drugs die het meeste mensenlevens schaden in ons land, zijn tabak en alcohol. Maar vol inzetten op het waarschuwen voor de gevaren van alcohol: dat ligt in onze maatschappij moeilijk.”