De opvolgers van de Aquino’s staan al klaar

Gepubliceerd in De Standaard op 5 oktober 2020

Ook de nieuwe regering lijkt zich niet te willen wagen aan een kritische evaluatie van het drugsbeleid in ons land, betreurt Tom Decorte.

Naar aanleiding van het oprollen van een grote cocaïnebende door de federale politie slaan de procureurs alarm (DS 2 oktober). Ze dringen aan op een uitbreiding van de juridische bevoegdheden, en vragen een structurele injectie van mensen en middelen om ‘deze kanker te bestrijden’.

Het gebeurt niet zo heel erg vaak dat bij het oprollen van een drugsbende ook de handlangers in de bovenbouw worden ontmaskerd: het aantal arrestaties in de bovenbouw staat in schril contrast met de duizenden arrestaties van straatdealers en pv’s of GAS-boetes voor de gebruikers. Dat is logisch want het vergt langdurig en arbeidsintensief (en dus duur) onderzoek. De kleinste garnalen pakken is relatief makkelijker politiewerk. Deze keer zijn de speurders er dus wel in geslaagd om politiemensen, advocaten en een havenbaas te klissen. Een pluim op de hoed van hardwerkende parketmagistraten en politielui, dat meen ik.

Dat de onderwereld en de legale bovenwereld verweven zijn, en dat de illegale drugshandel een ondermijnend effect heeft, lijkt nu evenwel als een behoorlijk nieuw gegeven te worden gepresenteerd – om de eis om méér middelen kracht bij te zetten – maar het is allesbehalve een nieuw inzicht. Vormen van corruptie en hand-en-spandiensten door individuen bij douane, politie, justitie en politiek, en witwaspraktijken via de bankenwereld, vastgoed- en andere economische sectoren zijn inherent aan het fenomeen van de illegale drugsmarkten, sinds wij ze gecreëerd hebben. Criminele bendes floreren al honderd jaar dankzij investeerders, bankiers, en omgekochte handlangers.

Bodemloze put

Geen zinnig mens kan tégen structurele injecties in het justitiële kader zijn: justitie kampt met chronische achterstanden, het aantal onderbemande kamers en hoven is niet te tellen, en bijzonder veel magistraten kreunen onder de werklast. Het mag een cliché lijken, maar het departement justitie is decennialang verwaarloosd, en verdient een forse investering. Maar de vraag is of die forse investering in extra magistraten dan vooral in de bodemloze put van de drugsbestrijding moet worden gepompt?

Vanuit wetenschappelijke hoek is meermaals gewezen op de typische vicieuze cirkel van het ‘war on drugs’-principe. Het opvoeren van de repressie leidt tot intensievere concurrentie tussen criminele groepen en bijgevolg meer drugsgerelateerd geweld (denk maar aan de drugsoorlog met granaten tussen clans). Dat geeft dan weer aanleiding tot een roep om meer middelen en opsporingsbevoegdheden. Het verhoogde risico wordt verrekend, wat de illegale handel nog winstgevender maakt, en dus aantrekkelijker voor maffiosi en verleidelijker voor allerlei figuren in de bovenbouw van de legale economie. De opvolgers van de Aquino’s staan te trappelen van ongeduld. Hoe meer miljarden met de business te verdienen vallen, hoe ingrijpender het fenomeen onze samenleving zal ondermijnen en ontwrichten. Een structurele injectie van middelen zal zo snel leiden tot een eeuwig infuus van middelen en mensen, zonder hoop op genezing, want van een structurele ontwrichting van de illegale drugsmarkt en een betere greep op het drugsfenomeen is geen sprake.

Aanbevelingen uit 1997

Wie er het nieuwe regeerakkoord op naleest, merkt dat men de honderd jaar geleden ingeslagen weg verder bewandelt. De N-VA blies het klassieke recept van de war on drugs nieuw leven in, en ook deze regering lijkt zich niet te willen wagen aan een grondige en kritische evaluatie van het drugsbeleid in dit land – iets waar de burgerbeweging Smart on Drugs al lang op aandringt. De meest elementaire aanbevelingen van de Parlementaire Werkgroep Drugs van 1997 zijn onder het stof geraakt en vergeten. Mogen we binnen vier jaar nog eens vragen of de war on drugs al wat meer gewonnen is?